Vlaams volksvertegenwoordiger kieskring West-Vlaanderen - Burgemeester Ledegem
Bart op X


Archeologisch onderzoek moet worden bijgestuurd

Sedert 1 januari 2015 zijn zowel het onroerenderfgoeddecreet als het onroerenderfgoedbesluit in werking getreden. Voor het luik archeologie gebeurde dit gefaseerd sedert 1 januari 2016. Als je een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning nodig hebt, ben je in bepaalde gevallen verplicht om een bekrachtigde archeologienota toe te voegen aan je vergunningsaanvraag.
Die archeologienota is het resultaat van een archeologisch vooronderzoek waarvoor je als aanvrager een erkend archeoloog moet aanstellen. De doelstelling van het archeologisch vooronderzoek is om te bepalen of er op het terrein al dan niet archeologisch erfgoed aanwezig is en om maatregelen voor te stellen om met het aanwezige erfgoed om te gaan. Via een beslissingsboom komt men tot een antwoord op de vraag of al dan niet een archeologienota dient opgesteld te worden door de aanvragers van een verkavelingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning.
Zo kan voor een aanvraag voor een gebouw of serre van 1000m², een archeologienota noodzakelijk zijn. In een (gedeeltelijk) archeologische site, kan voor een vergunningsaanvraag voor een gebouw van 100m², een archeologienota verreist zijn.
In antwoord op mijn vraag geeft Vlaams minister-president Geert Bourgeois, bevoegd voor onroerend erfgoed aan dat er tot 29 september 2016 576 archeologienota’s in gans Vlaanderen werden ingediend bij de administratie. 106 maal (of 18,4%) werd een dossier ingediend in West-Vlaanderen. Die 576 ingediende dossiers zijn geen unieke dossiers, sommige dossiers werden eerst geweigerd en daarna heringediend. Over hoeveel unieke dossiers het gaat is niet gekend bij de administratie. Het agentschap onroerend erfgoed zal onderzoeken hoe het aantal unieke dossiers kan in kaart worden gebracht (…).
Eveneens tot 29 september 2016 werden 221 archeologienota’s bekrachtigd, waarvan 48 (21,7%) in West-Vlaanderen. Op basis van deze 221 bekrachtigde archeologienota’s werd in 14 gevallen een opgraving opgelegd in het programma van maatregelen; 2 maal in de provincie West-Vlaanderen (14,2%) en 11 maal in de provincie Antwerpen. De beoordeling om een opgraving als maatregel op te leggen gebeurt niet door de administratie maar door de erkende archeoloog.
De gemiddelde kostprijs van de erkende archeologienota bedraagt 2.653,64 EUR. Wat de kostprijs is van het vervolgtraject, incl eventuele opgravingen is nog niet gekend omdat nog in geen enkel dossier een vervolgtraject is afgewerkt. Er is in het decreet voorzien dat voor buitensporige kosten een premie kan verkregen worden van 30% van de te maken kosten, met een maximum van 40.000 EUR per dossier. Het is nog afwachten op aanvragen voor deze premie. Contact met concrete situaties leert alvast dat de kostprijs van een vervolgonderzoek vele tienduizenden euro’s kan bedragen. Vraag rijst dan of deze last kan gelegd worden op de individuele bouwaanvrager en of een tussenkomst met een premie van 30% van de kostprijs ook al voldoende is?
Een bijsturing van de regelgeving is aan de orde. Op 5 oktober 2016 antwoordde minister-president Bourgeois op een  vraag van oa. collega parlementslid Ann Christiaens dat er een versnelde evaluatie dient te komen op vlak van kostprijs, administratieve last en doorlooptijd van de archeologienota. Voor de tegemoetkoming aan de grote kosten ten laste van de individuele bouwheer voorziet de minister-president een nieuw overleg met de sectoren om eventueel te komen tot een solidariteitsfonds.
Laat ons hopen dat het gezond verstand hier zegeviert en dat er een goed evenwicht gevonden wordt tussen respect voor archeologie en ruimte voor ontwikkeling.